‘Ik doe gewoon waar ik me goed bij voel’, zeg ik tegen de vreemde circa veertigjarige treinreiziger waar ik zojuist mee in gesprek ben geraakt. Hij kijkt me met sprankelende ogen aan en begint te lachen. ‘Het maakt je echt allemaal niet uit hè’, vraagt hij me. Ik schud serieus nee, maar meneer begint nog harder te lachen. Het contrast tussen hem en mij kan ook daadwerkelijk niet groter zijn. Hij verbonden aan allerlei verplichtingen met betrekking tot meerdere koophuizen en ik.. flierefluitend of ik nog wel door wil gaan met mijn werk. Er zijn immers nog heel wat andere paden die ik nog niet bewandeld heb.
Ik ben heel goed in doen waar ik me goed bij voel. Ik durf risico’s te nemen en trek me niet veel aan van bepaalde maatschappelijke waarden en normen. Vroeger dan gemiddeld ben ik moeder geworden. Vroeger dan gemiddeld ben ik gaan experimenteren met de meest bizarre verdovende middelen – wat overigens niet echt goed is afgelopen. De verwachtingen die de meeste mensen over verslaafden hebben – lees: stigmatisering – heeft me ook weinig getroffen.Tikkeltje laat ben ik gaan studeren. Ik grijp de kansen als zij voor het oprapen liggen en maak me dan weinig zorgen over wat de rest van Nederland hier van zou vinden. De vreemde treinreiziger maakte zich een tikkeltje zorgen om me, terwijl ik me juist zorgen maak om hem. 😉
De omgang tussen mister H. (de Ex) en mij is ook niet zoals men zal verwachten. Het voelt nog steeds goed om bij hem te zijn. Ik houd nog van hem en hij houdt nog van mij. Wijselijk houden we onze mond over dingen die gebeurd zijn in de tijd dat we elkaar niet zien. We gaan gewoon verder waar we zijn gebleven. Maanden geleden. Hij whatsappte me dat hij me nodig heeft. Eerlijk is eerlijk, op dit moment heb ik hem ook nodig. We hebben de vreemde uitwerking op elkaar dat we onze problemen even vergeten als we samen zijn. Hij woont inmiddels heel ver weg van me vandaan, vandaar ook mijn vier uur durende reis door Nederland. Alleen om hem te zien. We knuffelen en hij zegt me dat ik de enige ben waar hij zo knuffelig mee is. Ik speel met zijn haren. We eten een hapje bij de Mac Donalds. We kijken een filmpje. Allemaal heel normaal, maar boy wat voelt het goed. Die vier uur durende reis was het zeker waard. Het is het soort band met mijn ex waarover ik niet praat met mijn vriendinnen. Ze verklaren me voor gek als ik het hen vertel. En ik…ik heb er geen zin in om me er rot door te voelen dat ik nog steeds – anderhalf jaar verder – vrolijk en blij wordt van hem. Hij is mijn veilige thuisbasis.
Hoe vreemd en ironisch is het eigenlijk dat toch de maatschappelijke en culturele waarden en normen hebben bijgedragen aan de keuze om onze relatie te verbreken? We zagen elkaar één keer per week. Hier was ik tevreden mee. Sterker nog: ik denk dat dit juist de reden was waarom het zo goed ging tussen ons. Het zorgde ervoor dat mijn bindingsangst niet met alle geweld kwam aanzetten. Maar goed, één keer per week is dus duidelijk te weinig. Hij wilde me niet zien. Hij deed te weinig moeite. Als hij iets voor mij kocht, dan was ie een loverboy. Een relatie tussen een Turk en een Nederlandse werkt niet. Aldus vriendinnen. Hij wilde het zijn ouders nog niet vertellen dat ie een relatie had met een Nederlandse. Dat was voor mij eerlijk gezegd alleen maar prima, want schoonouders? Die vind ik meestal toch niet leuk! Maar goed, hetzelfde relaas begon weer overnieuw… en terwijl ik blij was met hem veranderde ik alsnog in een zeurende en hysterische vrouw die steeds meer ging eisen. Onze relatie werd langzaamaan een drama waarvan we allebei ongelukkig werden.
En toch kunnen we elkaar niet loslaten.