Het duurde een best lange tijd voor mijn gevoel, maar volgens mij ben ik weer een beetje terug. Het was best een strijd. Een strijd tegen mezelf, mijn eigen verwachtingen, mijn eigen pijn en de acceptatie van het feit dat ik veranderd ben. In een heel korte tijd is mijn karakter veranderd. Misschien in het positieve, misschien juist niet. Het maakt niet uit. Het kostte gewoon even tijd om te wennen aan wie ik nu ben.
Het is precies 1 jaar en 1 dag geleden dat ik bovenstaande woorden schreef. Het afgelopen jaar ben ik vaker dan eens in een diep gat gevallen. Het was een voortdurende strijd van vallen en opstaan. Vallen en opstaan. Vallen en… Want helaas ben ik de laatste keer niet meer echt opgestaan.
De afgelopen tijd ben ik me gaan beseffen dat leven méér is dan overleven. Ik neem al veel te lang genoegen met enkel overleven. Ik ben het verleerd om te genieten. De vermoeidheid heeft me de afgelopen maanden ingehaald. Het gevoel van doelloosheid en uitzichtloosheid. De prikkelbaarheid. Het wakker worden door nachtmerries. De hoofdpijn. De rugpijn. Het gewoon nergens zin in hebben. De leegte. Het alles gewoon zo ongelooflijk beu zijn. Maar vooral: mezelf zo verdomd beu zijn.
Ja, ik ben mijn moeder verloren. En ja, dat hakt er in. Maar tegelijkertijd heb ik een huis boven mijn hoofd. Ik heb een geweldig dochtertje. Mijn vriend is iemand waarmee ik de rest van mijn leven wil delen. Ik heb vriendinnen waar ik mee kan lachen én mee kan huilen. Waarom lukt het me dan in godsnaam niet om gelukkig te zijn? Ik heb alles wat mijn hartje begeert, en alsnog… Alsnog ben ik een hoopje verdriet. Alsnog voelen dagen aan als een blok aan mijn been en weet ik niet hoe snel ik weer in mijn bedje lig.
Vanochtend stond ik met hoofdpijn en vermoeidheid op uit mijn bed. Normaal gesproken heb ik op maandag training van vrijwilligerswerk. Het is al de derde keer dat ik me afmeld. Het lukt me gewoon niet om er heen te gaan. Het lukt me gewoon echt niet. Dit is meer dan een persoonlijkheid die veranderd is. Dit is meer dan even een dipje. Het zwarte gat belemmert mijn leven steeds meer. Ik pak mijn mobiele telefoon en zet een wekker om 08.30 uur. Dit gaat gewoon zo niet meer.
Om 10 over 9 uur zit ik bij de huisarts. Ik vertel hoe ik me voel en dat ik het simpelweg niet meer kan handelen. Ik ben gewoon zo moe. De impliciete boodschap achter mijn woorden is duidelijk: help me.
Donderdagochtend heb ik de eerste afspraak met psycholoog. Het maakt me niet meer uit dat ik wederom in de mallemolen van de geestelijke gezondheidszorg terecht kom. Ik ben gewoon heel erg blij dat ik dit niet meer alleen hoef te doen.