Gisteren werd ik huilend wakker. Natuurlijk had ik al gerekend op een moeilijke dag, maar het – niet te negeren – besef dat mijn moeder op deze ochtend niet samen met dochterlief in de keuken stond om een veel te uitgebreid ontbijt te maken kwam harder binnen dan verwacht. 

Moederdag vierden we altijd samen. Mama kwam dan in de ochtend al naar ons huis toe. Samen met dochterlief stond ze dan uren in de keuken, terwijl ik mijn bed niet mocht verlaten. Vorig jaar moest ik zo nodig naar het toilet dat ik het bed wel moest verlaten. Dochterlief was helemaal gepikeerd en herinnert het zich tot op de dag van vandaag nog als gisteren. Tijdens het ontbijt gaven we elkaar kado’s. Dochterlief maakte altijd wat voor mij én voor mijn moeder. Ik kreeg van mama plantjes, kaartjes om wat leuks te gaan doen of sieraden. Deze sieraden zijn nu dan ook heilig verklaard. Het leek destijds allemaal  zo verdomde normaal… Nu betekent het alles voor me. 

Gisteren huilde ik uit op de schouder van vriendjelief. De deurbel ging terwijl ik de tranen van mijn gezicht veegde. Snel rende ik – zoals alle jaren hiervoor – naar de slaapkamer om te doen alsof ik nog sliep. Dochterlief kwam thuis. Nu deed niet mama de deur voor haar open, maar vriendlief. Nu stond hij met haar in de keuken. Dit jaar maakte dochterlief koekjes en een kunstwerkje enkel voor mij. Dit jaar ging ik naar oma, omdat mama dit niet meer kan. Dit jaar kreeg ik van oma het sieraad dat mama had geërfd van opoe. 

Een Moederdag zonder haar is een kerstmis zonder kerstboom. Een Sinterklaas zonder Zwarte Piet. Ik koester de momenten met dochterlief, en zij heeft deze dag toch dragelijk gemaakt. 

Maar compleet was het niet.