Lees eerst voorgaande chapters.

‘Jij bent niet in de positie om moeilijke vragen te stellen, Alice’, zucht hij, ‘niet nu’. ‘Jij komt hier toch aanzetten met een Eva waar ik nog nooit van gehoord heb’, schreeuw ik terug terwijl ik de deur met een dreun dichtgooi. Ik laat me langs de deur naar beneden zakken. Bram bonkt een aantal keer op de deur. ‘Het is gewoon een vriendin, Alice’! Hij roept nog een aantal keer mijn naam. Het kost me moeite om niet terug te schreeuwen en het kost me nog meer moeite om de deur niet open te doen. Bram vertrekt. Ik blijf nog een tijdje tegen de deur aan zitten. Wie is die Eva? Waarom is ze bij Bram? Wat is hun relatie? Is het echt maar een vriendin? Onze relatie is nog niet officieel voorbij. Het kan toch niet zijn dat hij een liefdesrelatie met een ander heeft? Nee, bedenk ik me, dit zou Bram me nooit aan doen. Hij houdt van me. Ik probeer zo snel mogelijk alle negatieve gedachten van me af te schudden. Ik begin me enigszins schuldig te voelen dat ik hem zo heb weggestuurd. Ik had beter moeten weten. Ik had me niet moeten laten leiden door jaloerse gevoelens en gedachten. De woede richting Bram verandert in woede ten opzichte van mezelf. Ik lijk wel helemaal gek geworden. De adrenaline in mijn lichaam maakt dat ik niet langer meer moe ben. Ik besluit wel in mijn bed te gaan liggen. Het duurt uren voordat ik eindelijk in slaap val.

Bezweet schrik ik wakker. Ik kijk op de klok. Het is 2:22 uur. Het kost me eventjes voordat ik mezelf kan hervatten. Het heeft nog nooit eerder zo lang geduurd voordat ik weer enigszins mezelf ben. Ik loop naar de badkamer. Ik schrik als ik in de spiegel kijk. Mijn ogen zijn gitzwart, zo groot zijn mijn pupillen. Het ziet er beangstigend uit. Ik besluit om een douche te nemen in de hoop dat ik hierna weer verder kan slapen. De warme waterstralen over mijn lichaam doen me goed. Ik probeer zo bewust mogelijk van de douche te genieten en ik probeer mijn gedachten te verzetten. Ik bedenk me dat ik Bram nu al tientallen keren in mijn nachtmerrie heb vermoord en ik vraag me af wat dit betekent. Kan het een voorspellende droom zijn? Zou het zo kunnen zijn dat ik Bram op een dag echt als een moordlustig roofdier achterna zal gaan? Nee, dat zou ik nooit doen. Tegen mijn wil in komt de mysterieuze vrouw in Brams auto weer naar boven in mijn gedachten. Stel dat hij vreemdgaat met die Eva. Dan zou ik waarschijnlijk wel in staat zijn om hem iets aan te doen. Ik ben de laatste tijd zo snel boos en zo ontzettend agressief. Maar hem echt vermoorden? Echt als een roofdier achterna gaan? Er van genieten? Nee, zo iemand kan ik niet worden. Bovendien zou ik dan vooral mijn woede richten op Eva, niet op Bram. Ik zal altijd van hem blijven houden, wat hij me ook aan doet. Het is daarnaast ook heel hypocriet om Bram iets kwalijk te nemen. Ik voelde vandaag ook iets voor Christian. Ik heb het recht niet om me druk te maken om wat Bram doet en met wie. Het is een chaos in mijn hoofd. Er dwaalt te veel rond. Het gaat me vast niet lukken om weer in slaap te vallen. Ik stap uit de douche. In de spiegel zie ik dat mijn pupillen nog steeds gitzwart zijn. Ik wrijf in mijn ogen in de hoop dat zij hun normale kleur terugkrijgen. Hoe hard ik ook wrijf, hoe vaak ik ook knipper…de gitzwarte kleur blijft. In mijn pyjama ga ik naar beneden. Ik pak een boek en drink een kopje thee. Ik kan me amper concentreren op het boek. De woorden betekenen vrijwel niets meer. Ik kan er geen kloppende zinnen van maken. Waar ik ooit rustig werd van het lezen van een goed boek, merk ik nu op dat ik vooral heel geïrriteerd raakt omdat het me gewoon niet meer lukt om het verhaal te volgen. Vervolgens probeer ik televisie te kijken. De nutteloze televisieprogramma’s maken in ieder geval dat ik niet hoef na te denken. Ik hoef alleen maar te kijken. Het duurt heel lang voordat het zes uur is. Ik trek mijn sportkleding aan en ik ga een stuk hardlopen.